|
||||||||
|
Uit de traditioneel rijke songschrijverschool, die in en om Boston floreert, krijgen we voor het eerst de kans kennis te maken met het werk van Dietrich Strause, een man van veel vaardigheden. Hij schrijft en zingt niet alleen liedjes, maar hij is kennelijk ook actief in de instrumentenbouw, tekent illustraties en werkt als schrijnwerker en timmerman. Van die laatste activiteiten zag ik niet meteen voorbeelden, maar de acht liedjes, die op zijn nieuwe plaat -’s mans vijfde- staan, kon ik wel al meermaals kennis nemen. Daaruit blijkt een geweldige taalvaardigheid en een vermogen om te schrappen en te schaven aan een tekst, totdat die helemaal goed zit Het verbaast mij dan ook niet, dat deze plaat verschijnt op het label van Jeffrey Foucault, nog zo’n kerel bij wie je wel eens twijfelt of hij nu literatuur maakt of eerder liedjes schrijft. Dat hij die fraaie teksten combineert met heel fijne melodieën, is een extra pluspunt, omdat het de knappe observaties, waarvan hij blijk geeft, niet alleen erg leesbaar, maar ook aangenaam beluisterbaar maakt. De man heeft kennelijk ook het vermogen om de beelden te benoemen, die bepaalde gevoelens of emoties bij hem oproepen. De gegevens zijn klassiek: verlies, hoop, verlangen, ontgoocheling…de hele scala passeert de revue, via beelden van soldaten, die leven van de liefde, kapotte windwijzers, lusteloze zeelui en afdwalende satellieten. Aan metaforen dus geen tekort bij Dietrich Strause, die voor deze plaat samenwerkte met mensen uit de omgeving van Bon Iver, Sufjan Stevens, Josh Ritter en Lake Street Dive. Als je die namen leest, weet je meteen ongeveer in welk segment van de songschrijverij je deze jongeman moet situeren: dromerige vocalen, speelse en soms vervormde klanken, met zin voor experiment, maar in wezen gewoon helemaal indie. Als ik dezer dagen al eens naar Ayco luister op Radio 1, kan ik me makkelijk inbeelden dat muziek als die van Dietrich Strause perfect in haar programma zou passen: ze vereist een beetje aandacht van de luisteraar, maar ze klinkt heel organisch en naturel. Wil u de man een beetje leren kennen, dan kan u, zo denk ik, best beginnen bij nummers als opener “All is Fair” of “Love Will Rule The World”, twee erg toegankelijke tracks, die meteen ook kunnen dienen als een soort toegangsticket tot de aparte wereld waarin hij huishoudt. Zelf hou ik hier erg van en ik mag hopen dat we de man hier ooit in één of andere betere club aan het werk kunnen zien. Maar dan wel met een publiek dat kom om te luisteren, niet om te praten… (Dani Heyvaert)
|